Gewasbescherming

Elke plant wordt 'standaard' bedreigd door ziekteverwekkers als virussen, schimmels en bacteriĆ«n en vraatzuchtige insecten en beestjes. Elke plantensoort heeft zo'n twintig tot dertig verschillende ziekmakers. De soorten verschillen van plant tot plant. Voor lelies is de grootste bedreiging de schimmelziekte Botrytis ( 'vuur'). Dit is de schrik van elke bollenteler. De ziekte kan zich bij gunstige wind en weersomstandigheden verspreiden als een lopend vuurtje. Als de teler geen maatregelen neemt, zijn binnen twee weken al zijn planten besmet en mislukt de oogst.

Om ziekte te voorkomen wordt gespoten met de spuitmachine. De toelating, de productie en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn aan strenge regelgeving gebonden. Sinds 2007 wordt toelating geregeld in de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Voordat een nieuw middel wordt toegelaten, wordt het eerst uitgebreid onderzocht op schadelijkheid voor mens, natuur en milieu. Bij de toelating weegt zwaar mee dat Nederland waterrijk is en dus extra kwetsbaar.

De spuitmachine is uitgerust met speciale spuitdoppen die ervoor zorgen dat het middel niet kan wegwaaien. Zo wordt voorkomen dat de omgeving er hinder van kan ondervinden. Een gewasbespuiting mag alleen worden uitgevoerd door iemand met een spuitlicentie. Vaak zijn de weersomstandigheden 's morgens vroeg of in de avond het beste om te spuiten. De bollenteler is voor bescherming van zijn gewas - letterlijk - overgeleverd aan weer en wind.

Vroeger werden veelal gewasbeschermingsmiddelen gebruikt die zo waren samengesteld dat ze geschikt waren voor de bestrijding van meerdere ziekten of plagen tegelijk. Sommige van deze breed werkende middelen behielden zeer lang hun giftigheid. De middelen die tegenwoordig worden gebruikt werken juist selectief. Ze breken ook sneller en beter af in het milieu en verliezen eerder hun giftigheid. Bovendien is er minder middel per hectare nodig.

De teler aan het woord

De lelies worden wekelijks gespoten met een middel om vuur te bestrijden. Onkruid wordt in dit middel mee gespoten in een lage dosering. Door telkens maar een klein beetje te spuiten, werkt het beter. Herhaling is de kracht.

De frequentie van spuiten is hoger dan vroeger. Ten opzichte van het jaar 2000 is de actieve stof echter met 80% verminderd.

Daarnaast wordt er minerale olie gespoten voor de virusbeperking. Virussen worden overgedragen door luizen. Door een laagje olie op het blad kan de luis deze virussen niet meer overbrengen. De luis zelf ondervind overigens geen hinder van het middel.
Het laagje olie wordt door UV licht afgebroken. Normaal gesproken wordt er 1 keer per week met minerale olie gespoten. Bij veel zonlicht iets vaker.